“Wanneer het leren moeizaam gaat, ondanks de geboden hulp thuis of op school, kan er behoefte zijn aan een onderzoek.”
Intelligentieonderzoek
Wanneer het leren op school niet lukt, kan onderzoek naar de intelligentie van het kind inzicht geven. In een intelligentieonderzoek worden de cognitieve capaciteiten van het kind in kaart gebracht. Er wordt gekeken naar de sterke kanten en waar het kind moeite mee heeft. Voor de bepaling van intelligentie wordt gebruik gemaakt van de WISC-V (Wechsler Intelligence Scale for Children) of IDS-2.
Didactisch onderzoek
Met ‘didactisch’ wordt bedoeld wat men geleerd heeft. Er wordt gekeken naar de vaardigheden die een kind heeft op het gebied van lezen, spelling, rekenen of begrijpend lezen. Het niveau wordt vastgesteld en er wordt onderzocht wat een kind heeft geleerd en wat nog niet. Daarnaast wordt een vergelijking gemaakt met kinderen die hetzelfde hoeveelheid onderwijs hebben gehad. Op basis daarvan kan een uitspraak worden gedaan of een kind achterloopt, dan wel voorloopt op de lesstof.
Een didactisch onderzoek kan worden afgenomen, wanneer het leren op school niet verloopt zoals verwacht. Met een didactisch onderzoek kan onderzocht worden of er sprake is van kennisgaten, ook wel hiaten genoemd, en wordt voorafgaand aan remedial teaching, dyscalculie– of dyslexiebehandeling afgenomen.
Didactisch onderzoek wordt ook gebruikt wanneer vermoed wordt dat een kind voorloopt op klasgenoten en mogelijk meer aan kan. Meestal wordt dan een didactisch onderzoek afgenomen naast een intelligentieonderzoek. In sommige gevallen is er sprake van (hoog)begaafdheid.
Klassenobservatie
Met een klassenobservatie wordt gekeken op de school van het kind. Er wordt bekeken hoe het kind zich gedraagt in deze context. De onderzoeker beschrijft dit zo objectief mogelijk. Een observatie kan zowel in de klas, als op het schoolplein of in de gymzaal plaatsvinden. Dat hangt af van de onderzoeksvraag. Een klassenobservatie wordt meestal als aanvullend gebruikt bij een onderzoek naar een kind. Naast een objectief verslag van de observatie, kan de onderzoeker interpreteren wat zij gezien heeft en tips en adviezen geven.
Schooladvies
Na groep 8 gaan kinderen naar het voortgezet onderwijs. In dit laatste schooljaar wordt bepaald naar welk niveau het kind gaat. Wanneer meer duidelijkheid wordt gezocht over het niveau van voortgezet onderwijs dat voor uw kind het meest geschikt is, kan schooladvies worden aangevraagd. Voor schooladvies wordt gebruik gemaakt van de WISC-V, IDS-2 of de NIO. Het schooladvies hangt naast het intelligentieniveau af van de motivatie, werkhouding en leerprestaties van het kind.
Sociaal-emotioneel onderzoek
Met een sociaal-emotioneel onderzoek wordt gekeken naar het gedrag en welzijn van het kind. Meestal worden hiervoor meerdere betrokkene benaderd, zoals de ouders en leerkracht(en) van het kind. Er wordt een gesprekje met het kind gevoerd. En soms wordt het kind gevraagd zelf een vragenlijst in te vullen. Een sociaal-emotioneel onderzoek wordt meestal als aanvullend gebruikt bij een onderzoek naar een kind. Naast een verslag van de uitkomst, zal de onderzoeker tips en adviezen geven naar aanleiding van het onderzoek.
Dyslexie en dyscalculie
Mocht het lezen en spellen na het bieden van extra ondersteuning op school niet verbeteren en blijft de achterstand ten opzichte van klasgenoten groot, dan is er reden voor een dyslexieonderzoek. Lees hier meer over dyslexie.
Vanaf groep 3 ontvangen kinderen rekeninstructie waarbij belangrijke rekenvaardigheden worden ontwikkeld met als doel ze te automatiseren. Bij sommige kinderen lukt het echter niet deze rekenvaardigheden eigen te maken. Elke som is nieuw, ook al is deze net nog opgelost. Mogelijk is er sprake van dyscalculie. Lees hier meer over dyscalculie.